De sprintrace op zaterdag werd verreden onder een bewolkte hemel. Na een probleemloze warming-up begon de sprint. Marc Márquez maakte een sterke start en nam meteen de leiding. Achter hem kwam Fabio Quartararo vlak na de start in aanraking met Franco Morbidelli, waarna hij in bocht 1 in botsing kwam met Enea Bastianini, waardoor hij ten val kwam en de gele vlaggen verschenen. Terwijl Márquez zijn leiding stevig vasthield, sloten Fabio Di Giannantonio en Franco Morbidelli achter hem aan.

In dezelfde ronde kwam Johann Zarco in aanraking met Bastianini, wat resulteerde in nog een crash. Alex Rins ging ook onderuit, maar hij slaagde erin om weer op zijn motor te stappen en terug te keren in de race. Aan het einde van de openingsronde leidde Márquez voor Di Giannantonio, met Morbidelli, Luca Marini en Joan Mir achter zich.

Na slechts drie ronden kregen Joan Mir en Fermín Aldeguer waarschuwingen voor te hard remmen. Francesco Bagnaia had het opnieuw moeilijk en eindigde op de veertiende plaats, terwijl Brad Binder moest opgeven vanwege technische problemen. Kort daarna haalde Aldeguer Marini in en schoof op naar de vijfde positie. Vooraan reed Márquez gestaag weg van de rest van het veld.

In de zesde ronde crashte Pedro Acosta in bocht 11, maar hij kon weer afstijgen en doorrijden. Binder, die in de pits was gezien, sloot ook weer aan in de sprint. De volgorde vooraan bleef ongewijzigd, met Márquez voor Di Giannantonio, Morbidelli, Marini en Aldeguer.

In de achtste ronde kreeg Márquez een waarschuwing voor een baanlimiet, wat een sprankje hoop bood voor de achterblijvers als hij een fout zou maken. Bagnaia kreeg kort daarna ook een waarschuwing, maar Márquez breidde zijn voorsprong gewoon uit en bouwde een gat van meer dan twee seconden op.

Uiteindelijk domineerde Marc Márquez de race van start tot finish en kwam hij als comfortabele winnaar over de streep. Fabio Di Giannantonio eindigde als tweede, terwijl Franco Morbidelli het podium completeerde op de derde plaats.