Charles Leclerc startte de Grand Prix van Hongarije vanaf poleposition en leidde de race tijdens de eerste twee stints. Ferrari zag er competitief uit en Leclerc geloofde dat ze een echte kans hadden om te winnen.

"Het was een van onze weinige kansen om dit jaar een race te winnen," zei Leclerc. "De eerste stint was perfect. De eerste ronden van de tweede stint waren ook erg goed. Ik denk dat we er klaar voor waren om die race te winnen."

Na zijn tweede pitstop in ronde 41 kwam Leclerc zeven seconden achter Lando Norris naar buiten. Norris had een één-stop strategie met oudere banden, terwijl Leclerc versere banden had. Normaal gesproken had Leclerc het gat moeten dichten, maar in plaats daarvan werden zijn rondetijden langzamer. Hij kon Norris niet meer inhalen en werd al snel ingehaald door Oscar Piastri en George Russell.

Leclerc vertelde zijn team over de radio dat de auto "onbestuurbaar" was geworden en dat hij "alle competitiviteit had verloren". Op dat moment dacht hij dat het probleem kwam door een verandering van de voorvleugel tijdens de pitstop. Hij zei ook dat hij gefrustreerd was dat Ferrari tijdens de race niet naar zijn zorgen had geluisterd.

Na de race zei Leclerc dat hij het mis had over de voorvleugel. Hij ontdekte dat het probleem werd veroorzaakt door een probleem met het chassis van de auto dat rond ronde 40 begon en met elke ronde erger werd.

"Allereerst moet ik de woorden die ik over de radio zei terugnemen, want ik dacht dat het door één ding kwam," zei Leclerc. "Maar toen ik uit de auto stapte, kreeg ik veel meer details. Het was eigenlijk een probleem dat vanuit het chassis kwam en er was niets dat we anders hadden kunnen doen."

Hij zei dat de prestaties van de auto zo sterk terugliepen dat ze aan het eind ongeveer twee seconden per ronde langzamer waren.

"De auto was gewoon onbestuurbaar", voegde hij eraan toe. "Toen ik voor het eerst het vreemde gedrag van de auto voelde, dacht ik: als dit zo blijft, glijdt hij van ons weg."

Het probleem was tijdens de race niet zichtbaar in de data van Ferrari, waardoor het moeilijk was voor het team om te reageren.

"Ik denk dat het best lastig was. Anders had ik het waarschijnlijk wel geweten en hadden ze het me verteld", zei hij. "Blijkbaar was het niet duidelijk te zien op de data. Nu kunnen we echter met zekerheid bevestigen dat er een probleem was."

Ondertussen had George Russell een andere theorie. Hij zei dat Mercedes dacht dat Ferrari de auto misschien te laag bij de grond had laten rijden, wat kan leiden tot illegale slijtage van de planken. Russell suggereerde dat Ferrari misschien de bandenspanning heeft verhoogd of de motorstand heeft veranderd in de laatste stint om diskwalificatie te voorkomen.

"Het enige dat we kunnen bedenken is dat ze de auto te laag bij de grond lieten rijden en dat ze de bandendruk moesten verhogen voor de laatste stint", zei Russell. "Ze gebruikten een motormodus die de motor langzamer maakte aan het einde van het rechte stuk, waar je de meeste slijtage aan de planken hebt."

Toen hem werd verteld dat Leclerc zei dat het probleem aan het chassis lag, antwoordde Russell: "Ja, hij gaat je niet vertellen dat ze bijna illegaal zijn."

Ferrari had eerder in het seizoen problemen met de slijtage van de planken, maar in dit geval controleerde de FIA alle auto's na de race en bevestigde dat de auto van Leclerc legaal was.

Leclerc kreeg ook een straf van vijf seconden en één strafpunt voor onvoorzichtig rijgedrag tijdens het gevecht met Russell op de baan. Uiteindelijk eindigde de Monegask als vierde na wat een veelbelovende race had geleken. Hij was duidelijk teleurgesteld en zei dat dit nooit meer mocht gebeuren.